Meteen naar de inhoud

Historie Minderbroederskerk

Wie over de geschiedenis van de Minderbroederskerk iets wil weten, moet ver terug gaan in de historie. Terugkijkend in de tijd kan gezegd worden dat het monument veel heeft ‘meegemaakt’. Door de verschillende overheersers van de stad is de kerk vaak in vreemde ‘handen’ geweest en heeft ze verschillende bestemmingen gehad.

Een rondgang in vogelvlucht door de geschiedenis van één van de oudste monumenten van Roermond.

In 1307 stichtte de Orde der Minderbroeders in Roermond een klooster. Pas in de 15e eeuw werd nabij het klooster een kerk gebouwd op de plaats van de huidige Minderbroederskerk.

Oorspronkelijk was de kerk dus een ‘Roomse’ kerk. Wie de tekeningen uit die tijd bekijkt herkent duidelijk een patroon in de kerk. Aan de noordzijde van het koor bevond zich in 1576 nog een zijkapel, gewijd aan de H. Nicolaas. Het hoofdaltaar was aan Maria Magdalena gewijd. Het oudste gedeelte van de kerk, de tegenwoordige ingangspartij, heeft deel uitgemaakt van de St. Nicolaaskapel (het kloosterzegel beeldt de H. Nicolaas uit), of is opgebouwd uit de restanten daarvan. Mogelijk zijn ook restanten van de oude stadsmuur gebruikt. Deze muur liep direct voor de kerk. Het bouwmateriaal (kolenzandsteen) dateert uit de 13e eeuw. In vroegere tijden had de kerk ook een toren. Deze stond echter niet – zoals gebruikelijk bij de middeleeuwse kerken – aan de westzijde van de kerk, maar achter het koor in de huidige Minderbroedersstraat. De toren werd Minderbroederstoren of ook wel Heiligdomstoren genoemd. Hier werden relikwieën bewaard, waarnaar in de Middeleeuwen bedevaarten plaatsgevonden. Omstreeks 1600 is de toren reeds bouwvallig. De afbraak geschiedde in 1695. Het bekende “grote kruis” aan de Minderbroedersstraat is vermoedelijk als herinnering aan de toren en uit devotie daar geplaatst.

Bij de intocht van Willem van Oranje in 1572 werd de kerk geplunderd en gedeeltelijk verwoest. Na de terugkomst van de Spanjaarden werd zij hersteld en was in 1576 gereed. Bij een bombardement in 1710 brandde de kerk grotendeels af en de Magistraat schonk in dat jaar 25 rijksdaalders (!) om de wederopbouw mogelijk te maken. Tot 1796 bleef de kerk in handen van de Minderbroeders. Aanzienlijken werden veelal in de kerk begraven, de grafstenen in het koor, liggend of staand, getuigen ervan. Op 5 mei 1627, werd hier het stoffelijk overschot van Margaretha van Wittem, een nicht van Willem van Oranje, gemalin van graag Hendrik van den Bergh, stadhouder van het Spaans gebleven Gelderse Overkwartier, ter aarde besteld. Het kerkhof naast de kerk, het plein achter het tegenwoordige Ontmoetingscentrum, was voor de minder bemiddelde burgerij.

Op bevel van de Fransen werd de kerk in 1796 gesloten. Aangezien de kerk zeer geliefd was bij de burgerij, toog een deputatie naar de Prefectuur in Maastricht en drong er op aan de kerk weer te openen. Dit is ook gebeurd en op 23 februari 1797 werd de kerk weer gebruikt voor de eredienst.
Kort hierna werd de kerk echter definitief gesloten en ingericht als paardenstal, stro- en hooimagazijn. Het hele meubilair van de kerk, waaronder de altaren, de preekstoel en het orgel is publiekelijk verkocht op 29 juli 1798! De preekstoel en de biechtstoelen verhuisden naar de Kathedraal van Roermond, waar ze tot op de dag van vandaag staan. Op nog enkele plaatsen worden herinneringen aan de Minderbroederskerk van voor de Franse tijd bewaard. Het hoofdaltaar bevindt zich in de St. Bavo te Haarlem, een kruiswegstatie in het Bisschoppelijk Museum te Luik en een Maria-altaar in de R.K. kerk van Heteren. Zelfs het grote orgel werd in 1798 uit de kerk verwijderd! Dit orgel was in het begin van de 18e eeuw, omstreeks het jaar 1710 gebouwd.
Toen de Minderbroederskerk niet meer voor de R.K. eredienst diende, werd het orgel geplaatst in de Munsterkerk en heeft daar nog dienst gedaan tot aan de voltooiing van de restauratie van de Munsterkerk in 1890. Toen werd door een der parochianen een nieuw orgel aan de kerk geschonken. Het oude orgel verhuisde toen als “afdankertje” naar de in 1887 geopende Gereformeerde Oosterkerk in Utrecht. Deze kerk is echter inmiddels ook afgebroken en nu staat het orgel, gerestaureerd, in de Tuindorpkerk in Utrecht. Het is één van de weinige orgels, die uit die tijd bewaard zijn gebleven. Het staat dan ook op de lijst van orgels, welke van Rijkswege beschermd worden. Inmiddels raakte de Minderbroederskerk in verval. De regering van Koning Willem I verbood de oprichting van kloosters en dus bleef de kerk dicht. Muren werden in de kerk opgetrokken en verschillende delen werden voor allerlei doeleinden verhuurd. In 1817 ontstond in Roermond een zogenaamde Hervormde “garnizoensgemeente”. In 1820 kreeg deze gemeente een deel, hoofdzakelijk het koor, van de Minderbroederskerk ter beschikking. Het andere deel van het kerkgebouw bleef, in gebruik als bergruimte voor hooi en stro. Dat duurde tot 1864. Met subsidie van Rijk en Synode kon de Hervormde Gemeente de rest van de kerk kopen. Men zou nu de hele kerk kunnen gebruiken, maar deze verkeerde in een deplorabele toestand en er was geen geld voor herstel. Men dacht er zelfs over om de kerk weer te verkopen en te laten afbreken, om daar plaats te maken voor het nieuwe postkantoor. Door ingrijpen van de architect dr. Pierre Cuypers werd dit verhinderd.

  • Restauraties

In 1906 werd onder leiding van dr. Pierre Cuypers en dankzij subsidies van de overheid aan de restauratie van de kerk begonnen. Het dak en de gewelven werden hersteld; de vensters opengebroken. De hoofdingang werd van de koorzijde, aan de Minderbroedersstraat, naar de kant van de Minderbroederssingel verplaatst. In 1908 vond de feestelijke ingebruikneming plaats. In 1947 werd opnieuw gerestaureerd. Het koor werd bij deze gelegenheid tot liturgisch centrum ingericht en de preekstoel kreeg een nieuwe plaats. Voor een betere akoestiek werd een preekstoel in schelpvorm geplaatst. Tot grote vreugde van de gemeente werd deze schelp in 1962 verwijderd en de huidige preekstoel in ere hersteld. Een moderne geluidsinstallatie nam de functie van de schelp over. In 1975 moest een ingrijpende restauratie van het dak en dakconstructie de kerk voor de komende generaties conserveren. In 1986 konden de banken in de kerk vervangen worden door andere, die, verkregen uit de Domkerk in Utrecht, eerst werden gerestaureerd.

Op 13 april 1992 werd Midden-Limburg getroffen door een aardbeving met een kracht van 5.6 op de schaal van Richter.

Door de kracht van deze beving werd de Minderbroederskerk zodanig beschadigd, dat zeer ingrijpende herstelwerkzaamheden ondernomen moesten worden.

Het schadebedrag werd begroot op fl. 1.500.000,-. Er werd een commissie in het leven geroepen om de gelden bijeen te brengen. De fraaie plafondschilderingen werden stuk voor stuk overgenomen op calqueerpapier, waarop ook de juiste kleur werd aangegeven en na herstel en nieuw stucwerk werden de tekeningen op de oorspronkelijke plaats ingegraveerd en vervolgens met speciale (oorspronkelijk gebruikte) verf met de hand ingeschilderd. Op 7 mei 1994 werd de kerk weer officieel in gebruik genomen.

  • Interieur

Het kerkgebouw is het monumentale overblijfsel van het Minderbroedersklooster. De inventaris bevat nog de volgende geschiedkundig belangrijke voorwerpen.

  • Een vrijstaande preekstoel in neogotische stijl, versierd met gotisch traceerwerk en geprofileerde kroonlijst uit het atelier van dr. Pierre Cuypers.
  • Een doopvont van grijs marmer met een koperen deksel met de tekst: “Unus Dominus, Una Fides, Unum Baptismum” en het wapen van Roermond. Een schenking van het gemeentebestuur na de restauratie van 1975.
  • Neogotische koorhekken van hout uit het atelier van dr. Pierre Cuypers met op de spijlen gevleugelde evangelistensymbolen.
  • Twee neogotische herenbanken behorende bij de preekstoel en de koorhekken ook uit het atelier van dr. Pierre Cuypers.
  • Tegen de muur achter in de kerk ziet u twee wapensteentjes uit 1664.
  • In de kerk ziet u ook diverse opstaande en liggende grafzerken.
  • In de consistoriekamer bevinden zich twee antieke panelen met de jaartallen van de belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van het Protestantisme in Roermond.
  • Het orgel is in 1961 gebouwd door Jos Vermeulen voor de Don Bosco kerk in Alkmaar. In 2007 is dit orgel door de orgelbouwer Flentrop uit Zaandam overgeplaatst naar de Minderbroederskerk. Het orgel heeft 1950 pijpen, waaronder een aantal orgelpijpen uit het oude orgel van de Gebr. Franssen, zoals het sprekende voorfront en de Kromhoorn 8’, die in de plaats zijn gekomen van de Alkmaarse Dulciaan. Het orgel is weer geplaatst met zijn front op de rand van het oksaal. Hiermee is de situering van het oude Franssen orgel van voor 1947 in ere hersteld.

Tekst ontleend aan boekje “de Minderbroederskerk” van de serie “Grote Monumenten Roermond”.