Meteen naar de inhoud

Van de predikant – Wintertijd, winterslaap en ‘cocoonen’

  • door

Lieve mensen,De afgelopen week was het mistig en koud. Je kon niet ver kijken, de wereld leek kleiner, in zichzelf gekeerd. Voor sommigen betekenen de wintermaanden een jaarlijkse winterdip. Anderen zijn de lockdown zat. Horeca en winkeliers rebelleerden door toch open te gaan. Misschien zit daar ook wel een soort ‘bevrijding’ of lenteuitbarsting in: De hang naar leven, naar uitgaan, naar financiële zekerheid in een aantal zeer moeilijke en krappe jaren.

Steeds maar weer een appèl op onze rust en geduld.

Anderzijds merk je ook dat in vele beroepsgroepen dat de rek eruit is. De vele zieken, mensen raken burn out. De creativiteit van het begin, of de waardering voor hen die zorgen dat Nederland doorgaat: die is ver te zoeken. Het is meer ‘ieder voor zich?’. En toch zit er in dat alles ook een berustende kern: om als de wereld te hard draait, de omstandigheden maken dat je het niet meer bij kunt benen, je een stapje terug doet. Terug naar de kern, de basis. De winter is daar een ideale tijd voor: om te cocoonen: om rust en energie op te doen om weer een nieuw jaar in te gaan. En mee te bewegen met de seizoenen.

Afgelopen jaar was ik met een stel collega predikanten te gast bij het klooster in Peij/ Echt en de bunkerkapel. Ik verdiepte me in de spiritualiteit van de Cisterciënzer monniken die daar wonen en ontdekte een aantal mooie en inspirerende kernwaarden van deze kloosterorde. Tijdloos en met een sociale en duurzame impact!

Allereerst is de rust, stilte, en het ritme van de getijdengebeden en het jaar een belangrijke regel. Juist in tijden van twijfel, van aanvechting, van de veelheid aan keuzes wat onze maatschappij te bieden heeft, is het nodig om te begrenzen, om een vast ritme te hebben in je dag, in je week, in je jaar. Tijden van werk en tijden van uitrusten. Tijden van verbinding en gesprek en tijden van stilte, inkeer en reflectie. In dat opzicht is een ‘stille januari’ geeneens zo gek. Tijd om je plannen, keuzes eens te overpeinzen. Te reflecteren op wat je belangrijk vindt en hoe je daarmee strenger of begrensder om kunt gaan. Een belangrijke fysieke eigenschap van het klooster is het omringende (akker)land. Dat omringende land werkt als een beschermende bolster of schil om de kloostergemeenschap heen. Om niet direct alle ‘prikkels’ en impulsen mee te krijgen van de omgeving. Zoiets zou je ook in je eigen dagelijkse spirituele praktijk kunnen implementeren: door de tv/computer/ mobiele telefoon na het eten of een bepaald tijdstip uit te zetten. Of om je dag niet te beginnen met een volle inbox.

Daarnaast hechten zij een groot belang aan de plek waar zij hun klooster hebben. Ze wortelen, of incarneren, als het ware hun geloof in hun dagelijkse leven en op de fysieke plek waar ze wonen in de regio. Ze verbinden zich aan die plek, niet alleen omdat ze er wonen, maar ook omdat ze er grond verbouwen, varkens houden en omdat ze het goede willen voor die grond voor de toekomst. Dat betekent verantwoordelijk, investeren en oog voor de lange termijn. Geen roofbouw plegen op de akker of pesticides gebruiken. In harmonie met wat de aarde je schenkt en de levende wezens en planten. Hoe is dat voor ons? Zijn niet velen van ons in Limburg neergestreken met het idee van ’tijdelijk’? En dat op een bepaald moment, soms rond of na de pensionering, er een verlangen naar de geboortegrond ontstaat, zoals dat ooit achtergelaten is, maar nu ook veranderd is. Zijn wij ‘Hollanders’ ooit wel echt geworteld in Limburg? In de lokale gemeenschap? Of zijn wij nog steeds ‘vreemdeling’ of ‘bijwoners’ ? Soms kan dat ook een beschermende jas zijn om niet te hoeven integreren.

Een ander punt is investeren in je lokale gemeenschap en economie. Er is een tijd in je leven van ontvangen, of werken, maar er kan ook een tijd van ’teruggeven’ of ‘doorgeven’ zijn. Dit kan door je producten zoveel mogelijk lokaal te kopen, om zo lokale boeren en kleine winkeliers te ondersteunen. Dit kan door vrijwilligerswerk, bestuurswerk of je tijd, aandacht, kennis, geld, of vrijgekomen ruimte in je leven of huis meer te delen. Als je deelt kan dat ook jou iets ‘opleveren’: een nieuw contact, een zinvolle of betekenisvolle tijdsbesteding. Probeer het wel zoveel mogelijk te doen zonder iets terug te verwachten (oogst, dankbaarheid, hulp of aandacht als jij het nodig hebt). Datgene wat je doet zou intrinsiek in zichzelf voldoende moeten zijn- vloeiend vanuit je eigen geloof, of levenswijze, omdat jij ook het ‘om niets’ ontvangen hebt en door wilt geven.

Op je plek zijn, betekent niet alleen ‘in goede tijden’ maar ook of misschien wel juist standvastig blijven staan als het moeilijk wordt. Als de stemmen in je hoofd fluisteren: wij en zij, hier hoor ik niet bij. Trouw aan de plak waar je bent, betekent die plek misschien wel als heilige grond beschouwen, zoals Mozes met zijn braambos. Die plek is niet alleen maar heilig in het ‘schone, mooie’ of daar waar de hemel de aarde kust. De uitdaging is om heiligheid te zien in alles wat je meemaakt en alles wat er in de wereld gebeurt. In het ziek zijn. In het ouder worden. In het verliezen. In het moeten verhuizen of kleiner wonen. Dat het je steeds weer opnieuw lukt om heilige grond te ontwaren temidden van chaos, leegte en aanvechting. Misschien kan dat wel alleen door op ons plek te blijven, in de aangevochten stilte van ons leven, in onze kloostercel. Om aangevochten en vechtend te leren aanvaarden. Ploegend en worstelend zo de akker omkeren, met rust laten en vruchtbaar maken.

Misschien leert ons dat die leermeester Jezus nog wel het meest: met zijn leven en met zijn einde. Waar hij niet voor wegliep, maar bleef..lieve groet,vanuit quarantaine (mijn cocon)

ds Judith

Terug naar 60%

Sinds 1 januari is mijn arbeidstijd van 80% naar 60% bijgesteld, zoals afgesproken bij mijn aantreden in 2017.  Wat betekent dat in de praktijk?Mijn werkdagen en uren zullen zich met name op de maandag-dinsdag-donderdag concentreren. Gelieve telefoongesprekken ook op het spreekuur van die dagen uit te voeren.