Meteen naar de inhoud

Van een onbezorgde jongere naar een leven in de gevangenis

Het is nu meer dan drie jaar geleden dat een jonge vrouw, na de eredienst, onze kerk kwam binnenlopen met een hulpvraag. Sindsdien is het contact met haar gebleven. Haar drugs- en alcoholverslaving zorgden ervoor dat zij als draaideurcrimineel is veroordeeld, en in de vrouwenafdeling van een gevangenis werd opgesloten.

Haar zoon en familie, hebben door haar leven als verslaafde, uit zelfbescherming afstand van haar genomen. Recent is een goede vriendin van haar aan een overdosis overleden. Dat heeft gezorgd voor een nog nadrukkelijker signaal naar haar om te stoppen met hoe ze als verslaafde leefde. Nu ze in de gevangenis clean is geworden wil ze haar leven ten goede keren. Ze staat nu op een T-splitsing in haar leven. Linksaf is een uitzichtloze weg met uiteindelijk de dood door een cocktail van verslavingen. Rechtsaf is de weg naar een leven met zoon en familie. Daar knokt ze op dit moment hard voor. Haar katholieke geloofsopvoeding helpt haar hierbij.

Ze heeft aan de kerkenraad toestemming gevraagd om stukjes voor onze kerkgemeente te mogen schrijven. Via deze, uit het leven gegrepen verhalen, ziet u hoe iemand die uw buurmeisje had kunnen zijn, gekomen is in de situatie waarin ze nu zit. Zelf geeft ze aan: “Als ik door mijn verhalen 1 persoon van de verslaving kan weghouden, dan heeft mijn leven al zin”. Zij hoopt dat deze stukjes helpen u om signalen te onderkennen die er op duiden dat de jongere uit uw omgeving wellicht een verkeerde weg aan het opgaan is. Ook krijgt u een inkijkje in het gevangenisleven.

Haar verhalen zijn zo puur mogelijk gelaten. Voor de leesbaarheid zijn onder andere interpuncties aangebracht en zinsconstructies net even iets anders gezet.

Gerben Huberts

——

Dag allemaal,
Mijn naam is Ramona. Op dit moment zit ik in de vrouwenafdeling van een gevangenis. Ik wil mij aan u voorstellen en u vertellen hoe ik uiteindelijk hier terecht ben gekomen. Dit als waarschuwing voor jongeren en ter attentie van ouders en grootouders. Ik ben een eind in de dertig en heb een zoon met een lichte vorm van autisme. Hij kan niet goed begrijpen waarom ik er vaak niet ben, zoals nu. Dat geeft veel verdriet aan beide kanten.

Ik ben geboren in Weert. Het gezin waarin ik opgroeide verhuisde toen ik een half jaar was naar een klein dorpje tussen Roermond en Weert. Mijn drie broers waren toen 2, 4 en 6 jaar oud.
Op school was ik een stil, verlegen meisje. Mijn broers en ik zijn best streng katholiek opgevoed. Mijn moeder was een thuisblijfmoeder. Mijn vader had een vaste baan en deed als bijverdienste ook nog in de handel. En hij repareerde tweede hands spullen. In de loop van de tijd heeft hij dit kunnen uitbreiden tot een eigen zaak.

Mijn vader heeft altijd heel hard gewerkt om zijn gezin van 6 personen te kunnen onderhouden. Dat deed hij heel goed. We zijn nooit iets tekort gekomen. Ik heb een fijne onbezorgde jeugd gehad. Als ik terugkwam van school, zat mijn moeder vaak al met een kopje thee me te wachten. Samen namen we dan de dag door.

Mijn ouders kochten een stacaravan die op een camping in de buurt stond. Mijn broers en ik hadden daar een grote vriendengroep. In de caravan werd in de weekenden wat geëxperimenteerd met drugs. Daar deden mijn broers en ik ook aan mee. Het begon met af een toe een jointje te roken toen ik 15 á 16 jaar oud was naar een XTC pilletje in het weekend. Dat breidde zich uit met op mijn 17e speed te gebruiken en ook steeds vaker door de week.
Er reed in die tijd een “wiettaxi”. Bij een bestelling van 25 gulden of meer kon je deze bellen en kwam vervolgens langs. We legden met een paar man ons zakgeld bijeen om die persoon te bellen.

Wanneer we weer thuis waren, omdat de school weer was begonnen, ging ik vaak met mijn twee broers stiekem jointjes roken. Op stap in het weekend kwam er speed of XTC er bij kijken. Het ging toen thuis al niet meer zo lekker. Mijn ouders vermoedden dat we drugs gebruikten. Ze wisten echter niet hoe ze hier mee om moesten gaan.

Van 12e tot mijn 16e zat ik op een school in Weert. Hierna ging ik twee jaar naar het voortgezet onderwijs in Roermond. Hier kreeg ik seksuele voorlichting en interesses voor vriendjes. Het werd mij toen duidelijk dat mijn broer incest met mij had gepleegd tussen mijn 8ste en 10e jaar. Hij was toen tussen de 14 en 16 jaar. Op mijn 15de heb ik dit aan mijn moeder verteld. Dit was heel moeilijk voor mij. Vooraf heb ik haar gevraagd om mij te beloven wat ik haar ging zeggen het tussen haar en mij te houden. Dat beloofde ze, maar toen ik het vertelde zei ze mij niet te geloven. Toen mijn vader thuiskwam heeft ze het tegen hem gezegd. Ze hebben toe mijn oudste broer gevraagd wat daarvan waar was. Die ontkende alles. Mijn vader is toen heel boos op mij geworden. Hij zei dat ik zoiets niet mocht verzinnen. Daarna werd er niet meer over gesproken. Het liep al niet meer zo lekker thuis, maar na dit gebeuren helemaal niet meer.

We gingen elke zondag bij de oma’s en opa’s op bezoek in Weert. Dan stonden er altijd een groepje drugsgebruikers bij het station. Dat fascineerde me. Ik voelde mij thuis er niet meer bijhoren. Wanneer we in Weert op familiebezoek bij mijn oom waren, ging ik altijd met de hond van oom wandelen. Dan zat ik van een afstandje te kijken naar dat groepje harddrugsgebruikers. Dat kon je aan hun uiterlijk zien, maar ik wist dit ook omdat een neef van mij bij dat groepje hoorde. Hij vertelde mij over het gebruik van cocaïne en heroïne.

Later kwam ik met een vriendin, waarmee ik speed gebruikte, bij een vriend van haar op bezoek. De oudere broer van die vriend had interesse in mij en daar kreeg ik een relatie mee. Op dat moment wist ik nog niet dat hij harddrugs gebruikte. Dat duurde echter niet lang voordat ik daar achter kwam. Hij gebruikte heroïne4 en cocaïne. Eerst moest ik van de heroïne niets hebben. Ik zag hem namelijk elke ochtend hoe ziek hij daarvan was. Ik begon wel op mijn 18e mee de cocaïne te gebruiken. Dat liet mij zo “on top of the world” voelen. Maar je wil alleen maar meer en meer en meer. Mijn werk had ik inmiddels opgezegd en zag mijn spaargeld er heel snel doorheen gaan. Maar ik voelde me ergens bij horen. Ik hoorde nu ook bij dat groepje op het station. Met mijn familie had ik toen al praktisch geen contact meer, alleen af en toe telefonisch om om geld te vragen,

Twee maanden lang heb ik hem elke ochtend wat geld gegeven, zodat hij wat heroïne kon gaan halen. Na wat van de heroïne gerookt te hebben5 was hij niet meer zo ziek. Toen begon ik wel nieuwsgierig te worden hoe het voelde om heroïne te roken. Ik wilde meeroken, maar daar wilde hij niets van weten. Hij wilde mij behoeden voor die verslaving. Hierop dreigde ik hem te stoppen met het geven van geld om heroïne te kopen. Toen gaf hij ook wat aan mij. Ik was toen 20 jaar oud.

Hieraan kun je al zien hoe erg die rotzooi is. Hoe het je ziek kan maken dat hij het goedkeurde om mij dit te laten roken. Ik nam de eerste hijs en dat voelde zo fijn, kreeg zo’n warm gevoel van binnen. Dat heeft een halve minuut geduurd, waarna heb ik drie dagen niets anders gedaan als overgeven. Je lichaam stoot het af omdat het puur gif is. Nadat ik mij weer wat beter voelde, in plaats van dat ik mijn hersens deed gebruiken en er van af bleef, wou ik nog een keer. Weer een dag overgeven. Het was mij nog niet duidelijk, en weer wat gerookt tot dat ik niet meer hoefde over te geven.

Daar begon de ellende. Ik rookte nu iedere dag. In het begin werd ik morgens niet ziek. Ik maakte mij daar “stom” ook geen zorgen over tot na een maand gerookt te hebben. Ook ik werd morgens ziek wanneer het te lang geleden was dat ik gerookt had. Toen was ik niet meer de baas over mijzelf, maar was de heroïne de baas over mij. Ik moest toen, om me een beetje menselijk te voelen, eerst wat heroïne in mijn lijf krijgen. Zo was ik op mijn 20ste verslaafd aan drugs.

Na enkele maanden ging mijn relatie uit, en kreeg ik een andere relatie. Van hem raakte ik zwanger van mijn zoon. Ook hij gebruikte hard drugs. Hij dwong mij om als prostituee te werken of om in te breken om zo geld voor ons beiden te verdienen om drugs te kopen. Wanneer ik weigerde sloeg hij mij total loss. Zo begon de hel waar ik nu probeer voorgoed uit te komen.

Ouders, grootouders let op uw kinderen. Denk niet, dit gebeurt niet met onze (klein)kinderen. Let op het gedrag van uw kind. Veranderd dit zonder dat er een logische verklaring is, zijn er vaak ruzies en onenigheden, maken ze geen of bijna geen oogcontact meer, hebben ze rode ogen, vallen ze in korte tijd veel af, of komen ze juist veel aan, doen ze geheimzinnig waar ze heen gaan en met wie ze optrekken, dan kan dit een signaal zijn dat drugsgebruik in het spel is.

Achter iedere verslaafde zit een persoon, die door de drugs een heel ander persoon wordt. Die persoon die u meende te kennen is er nog altijd, die is niet verdwenen, maar verborgen achter de drugs.